De kern van montessorionderwijs
Montessori gebruikt drie begrippen om de ontwikkeling van kinderen aan te geven:
De bouwer
Het kind van drie tot zes jaar is de bouwer van de mens. Alles wat nodig is voor de ontwikkeling van het kind is er. Het kind is rijp om te oefenen.
De onderzoeker
Het kind van zes tot negen jaar is de onderzoeker. Het heeft belangstelling voor alles om zich heen, vraagt erover en onderzoekt het.
De wetenschapper
Het kind van negen tot twaalf is de wetenschapper. Het brengt de dingen waarmee het bezig is met elkaar in verband. Oorzaak en gevolg worden duidelijk, het kind denkt na over zichzelf. Het kind is zelf de bouwer van zijn persoonlijkheid. Het heeft daarbij de hulp nodig van leerkrachten en van zijn ouders. Maar het zelf willen en het zelf doen is het belangrijkste.
Spontane belangstelling voor van alles en nog wat, zelf op onderzoek uitgaan en actief zijn zit allemaal in het kind zelf.
De Montessorischool kent geen gewone jaarklassen. Kinderen zitten in 3 leeftijdsgroepen bij elkaar. Kinderen van vier tot zes jaar zitten bij elkaar in een onderbouwgroep, in de middenbouwgroep zitten kinderen van zes tot negen jaar bij elkaar en in de bovenbouwgroep kinderen van negen tot twaalfjaar.
Kinderen leren van elkaar, kinderen leven met elkaar en dat bevordert de sociale ontwikkeling. Ze zijn een keer de jongste, de middelste en de oudste in de groep. Doordat de rol verandert, wordt het kind veel minder gestigmatiseerd. Nooit zal een kind jarenlang de grootste, de snelste, de slimste van een groep zijn. Zelfs als je geen sportieve en snelle renner bent kun je als oudste van een groep sneller rennen dan enkele andere kinderen. Deze ervaring maakt je veerkrachtig en respectvol naar de ander.